LEZING HET LANDSCHAP IN DE KUNST
In de kunstgeschiedenis is het landschap een terugkerend onderwerp. Maar de rol van het landschap in de kunst verschilde nogal. De benadering en waardering van het landschap hingen samen met de kunsthistorische ontwikkelingen en uiteraard met de historische context. In deze lezing volgen we de rol van het landschap, vanaf de middeleeuwse kunst tot de moderne kunst. Gaandeweg komen de vijf bekendste voorstellingswijzen van het landschap aan bod.
LEZING GUSTAV KLIMT (1862-1918)
Aan het einde van de 19e eeuw was Wenen een conservatieve stad. Onder jonge Weense kunstenaars, zoals Gustav Klimt (1862-1918), groeide de behoefte om de Oostenrijkse kunstwereld te vernieuwen. Zij richtten een moderne kunstenaarsbeweging op, de Wiener Sezession (Weense afscheiding). De groep wilde vernieuwende Oostenrijkse (en buitenlandse) kunstenaars een podium bieden. Klimt was opgeleid als traditionele schilder, maar ging op zoek naar vernieuwing. Hij vond die in kleurrijke decoratieve vormen en patronen, geometrie en de psychologie van de mens. Hij liet de traditie los en bevrijdde zijn kunst. Die ontwikkeling staat in deze lezing centraal.
LEZING AUGUSTE RODIN (1840-1917)
Auguste Rodin (1840-1917) wordt wel de vader van de moderne beeldhouwkunst genoemd. De beeldhouwkunst van de 19e-eeuw was conservatief. Beelden moesten waardig, naturalistisch en heroïsch zijn en het liefst gebaseerd op klassieke voorbeelden. Rodin werkte juist experimenteel, zowel in zijn ontwerpen als in het maakproces van zijn beelden. Zijn beelden waren expressief, dynamisch, onafgewerkt en rauw en waren een inspriatiebron voor jonge kunstenaars als Picasso, Maillol en Brancusi. Deze lezing geeft een beeld van Rodins oeuvre en de technieken die hij gebruikte.